Arvindus

Contemplaties

Digitale piraterij en ethiek

§

In deze contemplatie zullen we zoeken naar een antwoord op de vraag in hoeverre digitale piraterij beschouwd kan worden als ethisch. Wat wordt hier dan bedoeld met 'piraterij'? Piraterij wordt in één betekenis, degene die we in deze contemplatie aan het beschouwen zijn, gedefinieerd als "de toe-eigening en reproductie van een uitvinding of werk van een ander voor de eigen winst, zonder toestemming" en "inbreuk op de rechten verleend door een patent of kopierecht".1 Digitale piraterij kan dan gedefinieerd worden zoals voorgenoemde met het bijvoeglijk naamwoord 'digitale' eraan toegevoegd. Dit meer hedendaagse gebruik van de term 'piraterij' is genomen uit het gewoonlijke gebruik van 'piraterij' als "praktijk of misdaad van roof en plundering op de zee of bevaarbare rivieren, etc., of door afmering van zee aan de kust, door personen die geen machtiging hebben van een gevestigde beschaafde staat".2 Etymologisch kan de term 'piraterij' herleid worden via het Latijnse 'pirātīa' tot het Griekse 'peirātés',3 refererend aan een bandiet.4 Dit Griekse woord stamt van het ook Griekse 'peira',5 welk een poging betreft.6 Wanneer digitale piraterij aldus direct wordt teruggenomen naar zijn wortelbetekenis van zijnde een digitale poging zullen veel van zijn hedendaagse negatieve morele connotaties wegvallen. De aanpak zal in deze contemplatie echter niet etymologisch of etymosofisch zijn om te komen tot een wijdse en omvattende conclusie over de ethiek van piraterij in zijn algemeenheid maar zal zijn de ethiek van digitale piraterij specifiek te beschouwen. En hiervoor voldoen de voorgenoemde hedendaagse definities van digitale piraterij.

Om nu de ethiek van digitale piraterij te beschouwen moeten enige werkdefinities van ethiek omarmd worden. In de tijdloze wijsheid vinden we menselijke ethiek gerelateerd aan (groep) goede wil, (individuele) onschadelijkheid en juiste menselijke relaties.7 Ethiek kan dan gedefinieerd worden als 'actie in lijn met goede wil, onschadelijkheid en juiste menselijke relaties'. En de vraag die in deze contemplatie dan gesteld moet worden is of digitale piraterij in lijn is met goede wil, onschadelijkheid en juiste menselijke relaties.

Hier moet naar voren gebracht worden dat in piraterij drie gegevens betrokken zijn. Het eerste gegeven is de piraterende partij, het tweede is de gepirateerde partij en het derde zijn de gepirateerde goederen. Dit geldt zowel voor materiële als digitale piraterij. Hier wordt een splitsing gemaakt waarbij digitale piraterij apart wordt gezet van materiële piraterij. In het ene zijn de gepirateerde goederen materieel en in het andere zijn deze digitaal. Een andere differentiatie in piraterij kan gemaakt worden op basis van motivatie. Piraterij kan plaatsvinden voor iemands nood aan of voor iemands hebzucht naar een zeker goed.

Goederen zelf kunnen in zijn algemeen verdeeld worden in de twee groepen van gebruiksvoorwerpen en kunstwerken. Gebruiksvoorwerpen hebben een praktische functie en worden geproduceerd en kunstwerken hebben een esthetische waarde en worden gecreëerd. Een ander verschil tussen gebruiksvoorwerpen en kunstwerken is dat de eerste met patent en de tweede met kopierecht beschermd zijn. Normaliter worden kunstwerken gecreëerd door individuen en gebruiksvoorwerpen door bedrijven, echter gebruiksvoorwerpen kunnen ook gepatenteerd zijn door individuen. Soms wordt het verschil tussen gebruiksvoorwerp en kunstwerk overkomen en samengebracht in één goed en in zulk een geval kan men spreken van vakmanschap. Waar het materiële goederen betreft is een ander te noemen verschil dat een gebruiksvoorwerp meerdere maar gelimiteerde malen gereproduceerd kan worden zonder zijn praktische functie te verliezen terwijl een kunstwerk niet gereproduceerd kan worden zonder zijn esthetische waarde te verliezen. Materiële producten zijn uitwisselbaar vanwege hun gelijke praktische functie maar de reproductie van een kunstwerk heeft niet dezelfde esthetische waarde als het origineel. Dit laatst genoemde verschil tussen gebruiksvoorwerpen en kunstwerken is niet van toepassing op digitale goederen. Zowel digitale gebruiksvoorwerpen als digitale kunstwerken kunnen een ongelimiteerd aantal keer gereproduceerd worden zonder hun praktische functie en hun esthetische waarde te verliezen.

In bovenstaande schets kwamen we tot de differentiaties van de volgende algemeenheden:

  1. Materiële en digitale goederen.
  2. Gebruiksgoederen en kunst.
  3. Bedrijfs- en individueel gepatenteerd (of gepirateerd).
  4. Bedrijfs- en individuele piraten.
  5. Piraterij voor hebzucht en nood.

Een groot aantal typen van piraterij kunnen samengesteld worden uit bovenstaande algemeenheden. Laten we bovenstaande algemeenheden tegen het licht van de gegeven drievoudige ethische richtlijnen van goede wil, onschadelijkheid en juiste menselijke relaties houden en kijken of enige piraterij deze ethische test kan weerstaan.

Wanneer we starten met de ethische richtlijn van goede wil zijn de eerste piraterijen die wegvallen die welke ondernomen worden voor hebzucht, want in zulke gevallen wordt geen goed voorzien. Tegen de achtergrond van de ethiek van juiste menselijke relaties weerstaan die piraterijen de ethische test niet die ondernomen worden door een individuele piratenpartij op een individuele gepirateerde partij. Piraterijen waar bedrijven betrokken zijn worden hier niet in overweging genomen aangezien een bedrijf geen mens is. Om de verschillende piraterijen die samengesteld kunnen worden van de boven opgesomde algemeenheden in het licht van de ethiek van onschadelijkheid te houden is een beetje meer uitleg nodig. De algemeenheden die in ieder geval wegvallen zijn die piraterijen die ondernomen worden op materiële goederen. Materiële goederen zijn gelimiteerd in aantal en deze limitering uit zich in een monetaire waarde. En ook heeft het gebruikte ruwe materiaal een zekere monetaire waarde. Dus iedere piraterij ondernomen op materiële goederen zal ofwel een individu ofwel een bedrijf financieel schaden. Maar deze schade is gebaseerd op de materialiteit van de goederen en geldt aldus niet voor digitale goederen. Digitale goederen bestaan niet uit ruw materiaal en kunnen daarom een ongelimiteerd aantal keren gereproduceerd worden. Niettemin zal enige financiële schade gedaan worden aan een individu of een bedrijf op basis van een gemiste verkoop. Digitale goederen zijn geprijsd en pirateren in plaats van kopen geeft financiële schade. Een uitzondering kan hier echter gemaakt worden wanneer de piraat de goederen toch niet zou kopen. In zulke gevallen wordt geen financieel verlies geleden. Het individu of bedrijf miste geen verkoop en geen ruw materiaal werd verloren. Een uitzondering moet hier gemaakt worden in die gevallen waar het digitale goed gebruikt wordt op een manier waarop het opnieuw aangeboden wordt aan derde partijen. In zulke gevallen kan de gepirateerde partij verkopen mislopen en wordt aldus financieel geschaad. Deze beweringen kunnen geëxpliceerd worden in nog twee differentiaties, namelijk die van:

  1. Intentie tot koop en geen intentie tot koop.
  2. Heraanbod en geen heraanbod.

Bovenstaande overwegingen brengen ons dan tot de conclusie dat een piraterij niet onethisch is wanneer het er een betreft op een digitaal goed, bedrijfsgepatenteerd of / en -gepirateerd, gepirateerd uit nood, zonder intentie tot aankoop en zonder heraanbod.

Van de absentie van intentie tot aankoop moet begrepen worden dat zulk een intentie primair is in relatie tot piraterij, welk secundair is in relatie tot intentie. Dit betekent dat de intentie van het niet kopen van een goed niet het resultaat moet zijn van de mogelijkheid om hetzelfde goed te pirateren. Het belang van absentie van intentie tot koop in het beoordelen of een piraterij ethisch is brengt ook moeilijkheden met zich mee voor objectieve beoordeling van de ethische positie van een specifieke piraterij. Intenties zijn moeilijk zoniet onmogelijk empirisch te bepalen en dit kan het uitwerken van eerlijke praktische richtlijnen, regels en wetten voor (digitale) piraterij bemoeilijken. Uiteindelijk kunnen niet alle piraterende individuen vertrouwd worden in het spreken van de waarheid omtrent hun primaire intenties. Een correlatie kan echter gemaakt worden met iemands financiële status. Wanneer geen piraterij mogelijk zou zijn zouden we rijke partijen de desbetreffende goederen zien kopen terwijl we de arme partijen zouden zien afzien van koop. Aldus kan in het uitwerken van praktische richtlijnen, regels en wetten de financiële status van een piraterende partij in ogenschouw worden genomen.

Met de bovenstaande suggestie hebben we echter alreeds een stap verder genomen dan bedoeld was voor deze contemplatie. Hier was het doel enkel om te zoeken naar een antwoord op de vraag in hoeverre digitale piraterij als ethisch beschouwd kan worden. En het antwoord werd gevonden in de conclusie dat een piraterij niet onethisch is wanneer het er een betreft op een digitaal goed, bedrijfsgepatenteerd of / en -gepirateerd, gepirateerd uit nood, zonder intentie tot aankoop en zonder heraanbod.

Deze contemplatie afsluitend kan een praktische questionnaire gegeven worden voor de ethische beoordeling van (digitale) piraterij.

Questionnaire
  1. Heeft de piraterende partij nood aan het gepirateerde (of te pirateren) goed?
    1. Nee: De ethische richtlijn van goede wil verbiedt deze piraterij.
    2. Ja: Ga verder naar 2.
  2. Welk type rechtspersoon houdt het patent of copyright van het gepirateerde (of te pirateren) goed?
    1. Individu: Ga verder naar 3.
    2. Bedrijf: Ga verder naar 4.
  3. Wat is het type rechtspersoon van de piraterende partij?
    1. Individu: De ethische richtlijn van juiste menselijke relaties verbiedt deze piraterij.
    2. Bedrijf: Ga verder naar 4.
  4. Wat is het type van het gepirateerde (of te pirateren) goed?
    1. Materieel: De ethische richtlijn van onschadelijkheid verbiedt deze piraterij.
    2. Digitaal: Ga verder naar 5.
  5. Zou het gepirateerde (of te pirateren) goed gekocht worden door de piraterende partij zonder piraterij?
    1. Ja: De ethische richtlijn van onschadelijkheid verbiedt deze piraterij.
    2. Nee: Ga verder naar 6.
  6. Wordt het gepirateerde (of te pirateren) goed op enige manier heraangeboden aan enige derde partij?
    1. Ja: De ethische richtlijn van onschadelijkheid verbiedt deze piraterij.
    2. Nee: Deze piraterij is ethisch.
Bibliografie
  • Alice A. Bailey, The Externalisation of the Hierarchy, in: Twenty-Four Books of Esoteric Philosophy, (CD-ROM), Lucis Trust, London / New York, 2001.
  • Henry George Liddell / Robert Scott, A Greek-English Lexicon, Oxford University Press, Oxford, 1996.
  • Oxford English Dictionary, Second Edition on CD-ROM (v. 4.0), Oxford University Press, 2009.