Arvindus

Contemplaties

De driehoek van keuze

Het ene lot

In eerdere contemplaties werd keuze gepresenteerd als lot relaterend aan toeval.1, 2 Aangezien nu individuele mensen hun eigen keuzes maken kan men verleid worden om een mentale afbeelding te verbeelden zoals in figuur 1 waar verschillende toevallen gerelateerd worden aan verschillende lotten door verschillende keuzes. In dit figuur representeert de letter A lot, letter B keuze en letter C toeval. Nummer 1 representeert een eerste mens en nummer 2 een tweede mens.

Erroneous Conception of Different Fates

Figuur 1.

Het moet echter niet vergeten worden dat toeval gerelateerd is aan materie en de persoonlijkheid, keuze aan bewustzijn en de ziel en lot aan geest en de monade. En het kan ook gezegd worden dat toeval gerelateerd is aan fysicaliteit en lot aan metafysicaliteit. En fysicaliteit betreft een veelvoud terwijl (de grens met) metafysicaliteit een eenheid betreft.3 Geest betreft in essentie een eenheid.4 Dit maakt dan dat het lot van de ene mens niet gezien kan worden als geïsoleerd van de lotten van anderen. Het lot van ieder mens is essentieel één met het lot van het geheel van de mensheid. Dit is een idee wat ook mooi aanwezig is in Heideggers denken over 'Geschick'.5 Een beeld als in figuur 2 is dan meer accuraat dan dat in figuur 1.

The Triangle of Choice

Figuur 2.

In dit figuur 2 zien we hoe verschillende toevallen (C(1) en C(2)) gerelateerd zijn middels verschillende keuzes (B(1) en B(2)) aan één gedeeld lot (A(1, 2)).

Tot zover werden de nummers 1 en 2 genomen als verschillende mensen representerend met hun eigen toevallen C en hun eigen keuzes B. Echter verschillende toevallen en verschillende keuzes kunnen zich ook voordoen bij één en dezelfde mens. De nummers 1 en 2 worden dan genomen verschillende punten in tijd te representeren, waar het gezegd kan worden dat ze eerder genomen werden als representerend verschillende punten in ruimte. 'Ruimte' moet hier begrepen worden als de ruimte welk één specifiek fysiek lichaam inneemt; verschillende lichamen nemen verschillende ruimtes in. Wanneer nu de nummers 1 en 2 genomen worden als verschillende punten in tijd zien we één mens de twee toevallen van C(1) en C(2) relateren aan zijn individuele lot A(1, 2) via de keuzes B(1) en B(2).

Dus waar in de eerste conceptie van figuur 2 de nummers 1 en 2 genomen werden verschillende ruimtes te representeren werden ze in de tweede conceptie genomen verschillende tijden te representeren. Het is echter ook mogelijk om deze nummers op te vatten als verschillen in tijd en ruimte te representeren. Dan worden twee interpretaties mogelijk, afhankelijk van hoe A wordt geïnterpreteerd. Wanneer A wordt genomen als representerend het ene lot van de mensheid representeren de nummers 1 en 2 twee mensen in verschillende punten in de tijd. Wanneer echter A wordt genomen als representerend het ene lot van één individu representeren de nummers 1 en 2 twee verschillende incarnaties van dezelfde mens. Want in verschillende incarnaties nemen mensen verschillende ruimte bezettende lichamen aan in verschillende punten in tijd.

De gradualiteit van keuze

In figuur 2 wordt weergegeven hoe verschillende toevallen gerelateerd zijn aan één lot via verschillende keuzes. Het moet echter begrepen worden dat ware toevallen volledig op zichzelf staan. Een toeval is alleen een toeval wanneer het niet tot stand is gebracht door keuze. Hier moet het helder gesteld worden dat het vormen van toevallen door keuzes van een mens gradueel gebeurt. Afhankelijk van het punt van evolutie van de desbetreffende mens zal zijn bewustzijn meer materieel of meer spiritueel zijn,6 en evenzo zijn keuze. Iemand met een jonge historie van evolutie zal ernaar neigen meer beheerst te worden door toeval, iemand met een oude historie van evolutie zal ertoe neigen meer beheerst te worden door lot, en iemand in het midden zal op de apex van keuzemaking zijn.

Figuur 3 symboliseert bovenstaande. Het enkele lot A wordt gesymboliseerd door de witte kleur, de plurale toevallen C worden gesymboliseerd door de zwarte kleur en de keuzes B worden gesymboliseerd door de grijze kleuren.

The Triangle of Choice

Figuur 3.

We zien dat in gebeurtenissen in menselijk leven niets radicaal toevallig of radicaal noodlottig is. Want dan zou er geen individueel keuzemakend bewustzijn zijn, en het is precies zulk een individueel bewustzijn wat karakteristiek is voor een mens.7, 8 Radicaal toeval doet zich alleen voor in submenselijke rijken en radicale noodlottigheid alleen in supramenselijke rijken. Vanuit dit perspectief is het correct te stellen dat alle gebeurtenissen in menselijk leven gekozen zijn. Echter zulke stellingen zijn alleen gepast tegen de achtergrondkennis dat gewoonlijk keuzes in meer of mindere mate gekleurd zijn door de zwartheid van toeval of de witheid van lot. Het is alleen bij mensen die in het midden staan van hun menselijke evolutie (van de 'ontwikkelde mens' of 'geïntegreerde persoonlijkheid' tot de 'ingewijde' van de tijdloze wijsheid) dat keuzes dominant ware keuzes zullen zijn.

De boog van evolutie

Boven werden mensen alreeds geschetst als evoluerend. Ze zijn, zogezegd, geplaatst op de opwaartse boog van evolutie, hen leidend van materie naar geest (in tegenstelling tot de neerwaartse boog van involutie die hen leidt van geest naar materie).9 Dit betekent dat geest heerschappij zal verkrijgen over materie via bewustzijn, en dit betekent ook dat lot heerschappij zal verkrijgen over toeval via keuze. Alles bij elkaar is het bedoeld voor toeval om gestuurd te worden door keuze en voor keuze om beheerst te worden door lot.

Al het bovenstaande heeft implicaties voor de aard van keuze. In een vroege menselijke evolutie zal keuze nog steeds gedeeltelijk bewogen worden door toeval terwijl in een latere menselijke evolutie deze gedeeltelijk beheerst zal worden door lot. Keuze kan dan zijn van de aard van een ware keuze op zijn apex, van de aard van een subkeuze wanneer gedeeltelijk bewogen door toeval en van de aard van een suprakeuze wanneer gedeeltelijk bewogen door lot. Soms denken mensen dat ze bewust kiezen terwijl in realiteit ze zeer bewogen worden door hun toevallige neiging.10 En op andere tijden denken ze bewust te kiezen terwijl ze eigenlijk geleid worden door lot in het maken van hun veronderstelde keuze.

Dit laatste geval is interessant om te overdenken wanneer keuze beschouwd wordt als karma en in zijn tweevoudige divisie, namelijk de divisie van oorzaak en gevolg.11 Opnieuw herinneren we aan figuur 2 waarin A werd beschouwd als representerend het ene menselijke lot. Maar deze keer laten we 1 staan voor oorzaak en 2 voor gevolg. We interpreteren nu hoe de objectieve oorzaak C(1) via subjectieve oorzaak B(1) gerelateerd wordt aan lot A(1, 2), welk opnieuw via subjectief gevolg B(2) relateert aan objectief gevolg C(2).

Hieruit, samen met dat wat beweerd werd in andere contemplaties aangaande keuze, kan het volgende worden gededuceerd. Ten eerste (in willekeurige volgorde) kan gededuceerd worden dat de beweging van toeval door keuze de eerste transformeert in objectieve oorzaken en gevolgen. Dit kan gemakkelijk geaccepteerd worden. Enige objectieve gebeurtenis gebaseerd op keuze (zij het een objectieve oorzaak of een objectief gevolg) kan waargenomen worden als willekeurige toevallen overweldigend. Ten tweede kan gededuceerd worden dat het ene menselijke lot achter de wet van karma staat. Want het is lot A(1, 2) welk gebeurtenis C(1) in relatie brengt met gebeurtenis C(2). Dit is waarom het gevolg van karma vaak verwarrend 'lot' genoemd wordt. Het gevolg van karma is onontkoombaar want het is lot dat de relatie tussen oorzaak en gevolg beheerst. Ten derde kan gededuceerd worden dat het de subjectiviteit in keuze of karma is waardoor lot objectieve gebeurtenissen aan elkaar relateert. Dit is waarom in leringen over karma en spiritualiteit de nadruk in handelingen gelegd wordt op motief en niet op de vrucht van iemands handeling.12 Andere deducties kunnen ook gemaakt worden, maar de huidige drie zullen voor nu volstaan.

Bibliografie